Zwetende multinationals

Zwetende multinationals

Moedermaatschappijen kunnen zich niet meer beroepen op ‘ik wist het niet’.

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het aantal multinationals in Nederland tussen 2015 en 2022 met 15% toegenomen. Deze bedrijven zijn vooral actief in de handel. Het Westen profiteert hiervan, echter betalen ontwikkelingslanden de prijs in vorm van kinderarbeid, milieuvervuiling en klimaatschade. Voorheen waren de moedermaatschappijen van multinationals niet aansprakelijk voor de activiteiten van hun lokale dochtermaatschappijen met een beroep op ‘ik wist het niet’. Echter, heeft de Nederlandse rechter bepaald dat moedermaatschappijen wel degelijk een zorgplicht kunnen hebben. In dit artikel zullen we stilstaan bij de huidige richtlijnen op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en twee belangrijke vonnissen hieromtrent in zaken tegen Shell.

Richtlijnen internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen

Bedrijven konden zich voorheen met succes beroepen op dat niet zij, maar hun buitenlandse dochters en toeleveranciers aansprakelijk en verantwoordelijk waren voor de bescherming van milieu en mensenrechten. In 2011 kwam hier verandering in met de introductie van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), waarvan de normen voor bedrijven later zijn overgenomen in de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Volgens die richtlijnen moeten alle bedrijven een proces van zes stappen continu blijven doorlopen op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO).

Het uit de UNGP’s en OESO-richtlijnen voortvloeiende due diligence-beleid is niet bindend, maar de normen hebben sinds 2011 een steeds meer bindend karakter gekregen door onder meer IMVO-convenanten, eisen in aanbestedingen, subsidievoorwaarden en rechterlijke uitspraken.

Nigeriaanse boeren tegen Shell (ECLI:NL:GHDHA:2021:132/133/134)

Vier boeren stelden een lokale dochtermaatschappij Shell Nigeria en moedermaatschappij Royal Dutch Shell aansprakelijk nadat een olielek in 2005 meerdere landbouwgronden en een visvijver onbruikbaar hadden gemaakt. In een tussenarrest had het gerechtshof Den Haag al beslist dat de Nederlandse rechter bevoegd was om te oordelen over de vorderingen van de Nigeriaanse boeren en Milieudefensie. De boeren en hun gemeenschappen hebben volgens het gerechtshof recht op een schadevergoeding, waarvan de hoogte op een latere zitting zal worden bepaald. Dit omdat het beroep van Shell, namelijk sabotage aan de pijpleidingen, bewezen dient te worden. Sabotage heeft volgens Nigeriaanse wetgeving een hoge bewijslast. Shell had het bewijs voor de lekkages aan de pijpleidingen bij Oruma en Goi niet geleverd. De Nigeriaanse dochtervennootschap van Shell is daarom aansprakelijk voor de gevolgen van twee olielekkages. Ook vond het gerechtshof dat Shell bij de Oruma-pijpleiding een beter waarschuwingssysteem moet inbouwen om toekomstige lekkages sneller op te merken. Die verplichting werd aan zowel de moeder- als dochtermaatschappij van Shell opgelegd. Dit heeft het Haagse Gerechtshof beslist op 29 januari 2021. 

Shell is in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. Als reactie hierop heeft Milieudefensie een vraag aan de Hoge Raad voorgelegd. Volgens hen is naast het dochterbedrijf, ook de moedermaatschappij van Shell aansprakelijk voor het ontstaan van de olielekkages. Hun advocaat Channa Samkalden zei: “Volgens het Gerechtshof is het hoofdkantoor van Shell medeverantwoordelijk voor het installeren van lekdetectiesystemen, maar is alleen dochterbedrijf Shell Nigeria aansprakelijk voor de schade. Milieudefensie vindt dat ook het hoofdkantoor nalatig is geweest bij het ontstaan van lekkages.”

Deze zaak loopt momenteel nog.

Klimaatzaak: Milieudefensie tegen Shell (ECLI:NL:RBDHA:2021:5337)

Milieudefensie kondigde in 2018 een rechtszaak aan tegen Shell. In het daaropvolgende jaar sloten 17.379 mede-eisers en 6 organisaties (ActionAid, Both ENDS, Fossielvrij NL, Greenpeace Nederland, Jongeren Milieu Actief en de Waddenvereniging) zich aan bij de rechtszaak. Hun doel is om te voorkomen dat Shell doorgaat met vervuilen en daarmee mogelijk gevaarlijke klimaatverandering veroorzaakt. De rechtbank van Den Haag heeft geconcludeerd dat Shell verantwoordelijk is voor de uitstoot van zijn elfhonderd dochters. Shell moet volgens de rechtbank de uitstoot van CO2 dit decennium met 45% verminderen ten opzichte van het niveau van 2019. Shell is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.

Er spelen wereldwijd veel van dit soort zaken waarbij multinationals betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen of milieuvervuiling. Echter zijn die procedures nooit tot een eindoordeel gekomen. Veel van deze zaken werden verworpen of geschikt. Maar bij deze klimaatzaak tegen Shell gaf de rechter een gemotiveerd eindoordeel in het voordeel van de eisers.

Conclusie

Vanwege de arresten hebben de UNGP’s en OESO-richtlijnen een meer bindend karakter gekregen om moederbedrijven aansprakelijk te stellen voor schending van milieu en mensenrechten in gastlanden. Voorheen beriepen de moedermaatschappijen zich op onwetendheid van de praktijken van hun dochtermaatschappijen. Het lijkt erop dat de moedermaatschappijen vanwege een hogere zorgplicht in de toekomst ook aansprakelijk gesteld kunnen worden.